De Koppelingswet van 1998 geeft – o.a. – een vreemdeling die “jonger is dan 18 jaar op de eerste schooldag waarop het … onderwijs … begint waarvoor voor de eerste maal toelating wordt gewenst” het recht dat gewenste onderwijs te volgen. Deze redactie is toegepast voor alle vormen van post-basisonderwijs, zodat voor alle vormen dezelfde regel geldt. Iets verder staat dat een vreemdeling dat recht ook heeft als hij of zijn ouders, voogden of verzorgers aantonen dat hij “niet meer voldoet aan één van de voorwaarden” genoemd onder de door mij geciteerde passage “en eerder in overeenstemming met één van die onderdelen voor … onderwijs is toegelaten tot een school welk onderwijs nog steeds wordt gevolgd en nog niet is voltooid“. Wat die tweede bepaling ook nog meer mag betekenen, er staat m.i. ondubbelzinnig dat de bedoelde vreemdeling zijn opleiding mag voltooien. Dat voltooien doe je door te slagen voor je eindexamen. In het geval daar een stage voor nodig is valt zij onder het onderwijs waartoe de vreemdeling gerechtigd is. Anders zou er van voltooien geen sprake zijn.
Ook al zou die stage “het verrichten van arbeid” zijn zoals minister Kamp met de Wet arbeid vreemdelingen in de hand stelt, dan zouden de bepalingen van die wet, die van 1994 dateert, door de latere Koppelingswet buiten werking zijn gesteld.
Dit recht geldt voor vreemdelingen ongeacht de vraag of zij legaal danwel illegaal in Nederland zijn. Ter vereenvoudiging: de illegaal hier verblijvende vreemdeling die pas 18 wordt nadat het door hem gewenste onderwijs begint, – eventueel daags nadat dat onderwijs begint – heeft dus recht op het volgen en voltooien van dat onderwijs.
Nu kan men redeneren dat de Wet arbeid vreemdelingen niet gaat over het recht van zo’n jonge vreemdeling, maar over de plicht van werkgevers om zo iemand geen stageplaats te geven. De Koppelingswet laat zich daar niet over uit, zij spreekt helemaal niet over de Wet arbeid vreemdelingen. Nog afgezien van de vraag of een stage arbeid is, is duidelijk dat de wetgever van 1998 dit punt niet is opgevallen. Ook de minister belast met de uitvoering van de Wet arbeid vreemdelingen heeft bij de behandeling van het ontwerp-Koppelingswet geen alarm geslagen en veertien jaar lang geen voorstel ingediend om de stage buiten de Koppelingswet krijgen.
Mij lijkt dat er in ieder geval een conflict van twee wetten is. Dat conflict kan niet worden opgelost door de Wet arbeid vreemdelingen alsnog in dier voege te interpreteren dat stages arbeid zijn, want daarmee wordt die wet niet anterieur aan de Koppelingswet. Ik vrees dat daarvoor dan ook een wetswijziging nodig zou zijn. In feite kan interpretatie alleen maar helpen bij de Koppelingswet. Daar zou dan dat “voltooien” moeten worden begrepen als “stage hier niet onder begrepen”. Of “betaalde stage hier niet onder begrepen”. Of “betaalde stage van langer dan drie weken hier niet onder begrepen”. Ik ben benieuwd welke rechter zich hiervoor leent.
Ik verbaas mij intussen over het “debat” tussen Asscher en Kamp bij Pauw en Witteman. Vooral Kamp was heel sterk in het vertoon van domheid. Hij realiseerde zich niet dat hij enerzijds suggereerde dat hij alleen maar de wet moest en wilde handhaven, anderzijds regelmatig tendentieuze uitspraken deed over “tweede-rangsburgers” en over de motieven van Asscher (“als het de gemeente Amsterdam zo uitkomt”). Ook Asscher vond ik niet best. Hij bleef hameren op een interpretatie-binnen-de-wet zonder in te gaan op de stelling van Kamp die erop neerkwam dat er niet geïnterpreteerd mocht worden. Hij had moeten discussiëren over de mogelijkheden van interpretatie van rechtsregels en de motieven die daarbij een rol kunnen spelen.
Overziet men de problematiek nuchter dan is het wel heel ver en niet al te vakkundig gezocht om jonge illegalen die voor hun achttiende rechtmatig aan een studie zijn begonnen met dit beleid een stok tussen de spaken te steken.
Stages van jonge illegalen
07 zaterdag apr 2012
Posted arbeid, jonge vreemdeling, stage
in